29 maart 2021
De verklaring ligt in het inveergedrag. Iedere band vlakt onder belasting aan de onderkant iets af. Dat resulteert in een recht rijvlak.
Bij een gelijke bandenspanning hebben brede en smalle banden een even groot rijvlak. Een brede band veert meer in de breedte in, een smalle band heeft een smaller maar langer rijvlak.
Het vlakke stuk kan men zien als een lastarm die de rolbeweging van de band tegenwerkt. Door de sterkere afvlakking van een smalle band wordt deze minder rond. Hierdoor ontstaat bij het afrollen dus een grotere vervorming. Bij brede banden ontstaat minder afvlakking in de looprichting. Daardoor blijft hij ronder en rolt lichter.